3. Vormen van persoonlijkheidsstoornissen

Persoonlijkheidsstoornis – Cluster A

Mensen die een persoonlijkheidsstoornis hebben die in Cluster A valt, zijn vaak excentriek en kunnen ‘vreemd’ of ‘apart’ overkomen. Vaak zijn het mensen die alleen leven of wonen en zeer weinig contact hebben met anderen. Ze leven geïsoleerd en zullen niet snel hulp zoeken.

  • Paranoïde-persoonlijkheidsstoornis - een patroon van wantrouwen en achterdocht waardoor de motieven van anderen als kwaadwillend worden geïnterpreteerd;
  • Schizoïde-persoonlijkheidsstoornis - een patroon van afstandelijkheid in sociale relaties en van een beperkt scala van emotionele expressies;
  • Schizotypische-persoonlijkheidsstoornis - een patroon van een direct gevoeld ongemak in intieme relaties, met cognitieve of perceptuele distorsies en excentriek gedrag.

Persoonlijkheidsstoornis – Cluster B

Mensen met een Cluster B persoonlijkheidsstoornis zijn impulsief en vinden het moeilijk om met hun emoties om te gaan.

  • Borderline-persoonlijkheidsstoornis - een patroon van instabiliteit in de interpersoonlijke relaties, van het zelfbeeld en van het affect, en duidelijke impulsiviteit;
  • Antisociale-persoonlijkheidsstoornis - een patroon van een gebrek aan respect voor en schending van de rechten van anderen;
  • Narcistische-persoonlijkheidsstoornis - een patroon van grandiositeit, behoefte aan bewondering en een gebrek aan empathie;
  • Histrionische-persoonlijkheidsstoornis - een patroon van excessieve emotionaliteit en aandacht vragen.

Persoonlijkheidsstoornis – Cluster C

Kenmerkend voor mensen die te maken hebben met een Cluster C persoonlijkheidsstoornis is dat ze angstig zijn. Ze zijn bang om relaties aan te gaan of juist mensen te verliezen, ze vermijden conflictsituaties en hebben moeite met zelfstandig in het leven staan.

  • Afhankelijke-persoonlijkheidsstoornis - een patroon van onderdanig en aanklampend gedrag dat samenhangt met een excessieve behoefte om te worden verzorgd;
  • Vermijdende persoonlijkheidsstoornis - een patroon van sociale geremdheid, gevoelens van tekortschieten en hypersensitiviteit voor een negatief oordeel;
  • Dwangmatige persoonlijkheidsstoornis - een patroon van gepreoccupeerd bezig zijn met ordelijkheid, perfectionisme en controle.

Andere persoonlijkheidsstoornissen

In de DSM-5, diagnostisch handboek voor psychologie, is er een aanvulling binnen de diagnosegroep persoonlijkheidsstoornissen. Dit is de diagnose ‘persoonlijkheidsverandering door een somatische aandoening’. Hierbij kun je denken aan karakteristieke persoonlijkheidsveranderingen die een medische oorzaak hebben en zorgen voor beperkingen in het functioneren van die persoon. Bij veranderingen in karakter kan gedacht worden aan grotere labiliteit, waardoor iemand emotioneel erg wisselend kan functioneren. Daarnaast kunnen er veranderingen zijn ontstaan in de impulsbeheersing, dit kan zowel op seksueel of agressief niveau zijn. Ook kunnen sommige mensen juist meer teruggetrokken, achterdochtig en apathisch zijn geworden. Er bestaan ook gemengde vormen van bovenstaande kenmerken.

Andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornissen

Als iemand niet voldoet aan een van de bovenstaande persoonlijkheidsstoornissen, maar wel degelijk ernstige lijdensdruk of beperkingen ervaart, dan kan de stoornis ‘andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis’ worden vastgesteld. Iemand voldoet bijvoorbeeld niet geheel aan een bepaalde persoonlijkheidsstoornis, maar merkt wel op sociaal, relationeel of beroepsmatig gebied bepaalde persoonlijkheidskenmerken belemmeringen in het functioneren veroorzaken.