2. Vormen van autisme

Tegenwoordig spreken we niet meer van verschillende vormen van autisme, maar van een autisme spectrum stoornis (ASS). De vormen van autisme die hieronder beschreven staan, kunnen volgens de nieuwe diagnosestelling niet meer worden gesteld. Omdat deze termen echter nog wel in de volksmond worden gebruikt, besteden we er hier kort aandacht aan.

Klassiek autisme

De term ‘klassiek autisme’ werd gebruikt om de meest zware variant van autisme te omschrijven. Moeilijkheden om tot sociale interacties te komen, op zowel verbaal als non-verbaal vlak, staan bij deze vorm van autisme op de voorgrond. Naast de kenmerkende problemen op het gebied van interactie en communicatie, wordt klassiek autisme gekenmerkt door problemen die te maken kunnen hebben met:

  • Agressie;
  • Automutilatie (zelfverminking);
  • Hyperactiviteit;
  • Dwangmatig gedrag;
  • Tics;
  • Vertraagde taalontwikkeling;
  • Verminderde cognitieve ontwikkeling;
  • Stemmingsstoornissen;
  • Slaapproblemen;
  • Epilepsie;
  • Verstandelijke beperkingen.

Asperger

Asperger lijkt wat betreft sociale problemen en communicatieproblemen op klassiek autisme. Het verschil is dat mensen met Asperger wel goed kunnen praten en leren. Het is echter wel moeilijker voor deze groep om taal te begrijpen en te begrijpen wat andere mensen denken en voelen. Daarnaast komt het vaak voor dat zij de neiging hebben om veel te praten. Vaak is er sprake van meer fantasie en een grotere behoefte aan vriendschappen en relaties dan mensen met klassiek autisme.

PDD-NOS

Iemand met PDD-NOS heeft last van sociale en communicatieve problemen zoals bij autisme, maar dan in mildere vorm. Er wordt dan ook wel gesproken van aan ‘autisme verwante problematiek’ of de term PDD-NOS (Pervasive Developmental Disorder Not Otherwise Specified). Het is een ‘restcategorie’ waarvoor duidelijk geformuleerde criteria ontbreken. Mensen met PDD-NOS hebben vaak moeite om zich op anderen te richten en hebben een duidelijke achterstand of beperking in de sociale omgang. Dat is vooral terug te zien in de manier van communiceren met anderen.

Kinderen, jongeren en volwassenen met PDD-NOS kunnen opvallen door:

  • Weinig begrip en gebruik van non-verbale signalen (gezichtsuitdrukkingen, lichaamshouding, vermijden van oogcontact);
  • Het niet of nauwelijks leren van sociale ervaringen;
  • Moeite hebben met wederzijds contact;
  • Een eenzame, gesloten indruk maken;
  • Zich angstig tonen voor veranderingen;
  • Fanatiek vasthouden aan bepaalde routines;
  • Zich koppig en driftig uiten (ingegeven door angst);
  • Eenzijdig belangstelling tonen;
  • Rigide en dwangmatige gedragspatronen ontwikkelen;
  • Overgevoeligheid voor zintuigelijke prikkels;
  • Trage taalontwikkeling; eigenaardig ouwelijk taalgebruik;
  • Taal in alle gevallen letterlijk nemen;
  • Onhandige, stijve motoriek;
  • Onhandig en angstig gedrag in sociale situaties.

Stoornis van Rett

De stoornis van Rett, die vrijwel uitsluitend bij meisjes voorkomt, wordt zichtbaar 6 tot 18 maanden na de geboorte. Daarna verliezen deze kinderen de verworven taal- en handfuncties en treden karakteristieke handbewegingen op (onder andere wringen of wassen) in combinatie met sociale of communicatieve stoornissen.

McDD

McDD staat voor Multiple complex Developmental Disorders. Dit is een ontwikkelingsstoornis waarbij iemand moeite heeft om zijn/haar emoties in toom te houden, moeite heeft met het verschil tussen fantasie en werkelijkheid en zich niet kan verplaatsen in anderen.